Als aan het einde van een dienstverband een werknemer niet al zijn opgebouwde vakantiedagen heeft opgenomen, dienen deze te worden uitbetaald. In een recente uitspraak kwam de vraag aan de orde op welk bedrag niet opgenomen vakantiedagen moeten worden gewaardeerd.
De zaak
De werkgever was van mening dat bij de waarde van de vakantiedagen alleen maar moest worden gekeken naar het basisloon en 8% vakantietoeslag.
De werknemer vond dat de bonus en het werkgeversdeel van de pensioenpremie ook in de waardeberekening moesten worden meegenomen.
Op basis van een uitspraak van het Europees Hof van Justitie komt de kantonrechter tot het oordeel dat de waarde van de niet opgenomen vakantiedagen in beginsel overeen moet stemmen met het gebruikelijke arbeidsloon van de werknemer. Tot dat loon behoort elke financiële vergoeding die samenhangt met de uitvoering van de taken van de werknemer in een representatieve voorafgaande periode.
Omdat de medewerker in de voorafgaande jaren structureel bonussen had ontvangen die mede te maken hadden met zijn werkzaamheden, oordeelde de kantonrechter dat de waarde van de gemiddelde bonus moest worden meegenomen bij de afkoopsom voor de vakantiedagen.
Omdat de werkgever ook gedurende vakantie het werkgeversdeel voor de pensioenpremie betaalde, diende ook het werkgeversdeel van de pensioenpremie in de afkoopsom voor de vakantiedagen te worden betrokken.
Waardeberekening afkoop vakantiedagen
Op basis van de uitspraak moet bij de bepaling van de waarde van niet opgenomen vakantiedagen rekening worden gehouden met de gemiddelde bonus over de voorgaande jaren en het werkgeversdeel van de pensioenpremie. Het gaat hierbij om een hoofdregel, die in een specifieke zaak anders kan uitpakken.
Heeft u vragen over deze uitspraak of heeft u andere arbeidsrechtelijke vragen, neem dan vrijblijvend contact op met Paul Gerritsen tel.: 020 334 26 19 / email: pgerritsen@kernadvocatuur.nl